Ligging
Aan weerszijden van de spoorlijn 's-Hertogenbosch-Oss, direct ten noordwesten van Nuland, bereikbaar via Kruisstraat; de Nulandsche Heide via Nuland.
Omvang: ca 45 ha
Toegankelijkheid:
Vrij toegankelijk op wegen en paden. Honden aan de lijn toegestaan.
Beheer: Brabants Landschap.
Korte beschrijving
Het reservaat vormt de noordelijke uitloper van een dekzandrug en steekt 4 meter boven de omgeving, een slagenlandschap, uit. Bij de aanleg van de spoorlijn Den Bosch-Nijmegen is in 1880 een plas gegraven van 2 hectare groot; het Karregat of de Karreput. Deze wordt enkel gevoed door regenwater en daar het ook nog eens ligt in een beschermend stuifzandcomplex, komt de plantengroei sterk overeen met die van een ven, met Moeraswolfsklauw en Ronde zonnedauw. Na het plaggen van de oevers keerde Waterlobelia, die hier al sinds 1965 niet meer was gezien, eerst schuchter en in 2006 uitbundig, met duizenden, terug. In 2017 was de Waterlobelia met ongeveer 100 exemplaren stabiel aanwezig.

De Nulandsche Heide, ten zuiden van het spoor bestaat uit open stuifzand met 'forten'. Dit zijn opgestoven koppen begroeid met Zomereik en/of Grove den.
Zie ook Fotoalbums, onder Karregat 2010.
Spaanse vlagVoor wie er oog voor heeft, was er ook dit jaar weer van alles te zien in het Karregat. Op 1 januari zaten alle wespspinnetjes nog gewoon in hun cocon te wachten op het voorjaar. Pas dan zullen ze weer op de wind uitwaaieren om een eigen plekje te vinden. Ook zijn er weer nieuwe soorten vlinders in dit gebied opgedoken: in juli belandde een Spaanse vlag en een Prachtpurperuiltje in de val. Na het fotograferen zijn ze weer vrij gelaten. Het zijn prachtige bewijzen dat nachtvlinders niet alleen ‘bruinige motten’ zijn! Er staan nu 473 soorten nachtvlinders in tabel 3.
De Spaanse vlag was lang alleen bekend uit het zuiden van Limburg, maar de laatste jaren wordt hij steeds vaker in het land gezien. Het is een zogenaamde ‘dag-actieve nachtvlinder’, hij snoept overdag van nectar van o.a. koninginnenkruid en distels, maar vliegt ook ’s-nachts en komt af op licht. Het is een zomersoort, te zien in juli en augustus.Het Prachtpurperuiltje is voor het eerst in Nederland gezien in 2015, het is nog steeds een zeldzame verschijning, maar langzaam maar zeker verovert hij vanuit het zuiden ons land.
Pracht purperuiltjeWat de dagvlinders betreft, de bekende soorten waren aanwezig, ook de Kleine vuurvlinder, die landelijk gezien een slecht jaar had, was aanwezig. De Kleine vos, die het de laatste jaren slecht deed en ook niet in het Karregat was, was er dit jaar weer wel. Voor een overzicht van de dagvlinders, zie bijgevoegde tabel 1.
Ook van de libellen waren de bekende soorten aanwezig. Witsnuitlibellen zie ik helaas hier niet meer. De Bruine glazenmaker heb ik ook niet gezien, maar deze soort vliegt altijd in kleine aantallen, dus die kun je gemakkelijk een keer missen. Over het geheel lijken we een landelijke trend te volgen. Het overzicht is bijgevoegd in tabel 2. In het kader van het herstel van de Brabantse vennen zijn er vorig jaar in het Karregat ingrijpende natuurherstelwerkzaamheden uitgevoerd. Er lijken geen grote wijzigingen in de libellenpopulatie te zijn opgetreden na deze werkzaamheden. Een ander nieuw insect dat ik dit jaar zag, was de Blauwvleugelsprinkhaan. Een soort van droge zandgebieden met korstmosvegetaties en open droge graslanden. Het Karregat is dus prima geschikt voor deze goed gecamoufleerde sprinkhaan, hij valt niet op en maakt ook geen geluid. Goed zoeken dus, als hij opvliegt zie je de prachtige lichtblauwe achtervleugels. De Sikkelsprinkhaan van de laatste jaren heb ik niet gezien, wel de bekende Moerassprinkhaan en het Knopsprietje.
Bonte dennenschildwantsEen volgende leuke vondst was het Bosmierlieveheersbeestje. Dit lieveheersbeestje, dat veel op het gewone Zevenstippelige lieveheersbeestje lijkt, is alleen te vinden in de buurt van nesten van rode bosmieren, die zijn er genoeg in het Karregat. Ze worden nauwelijks aangevallen door de mieren in tegenstelling tot andere lieveheersbeestjes, zodat er nauwelijks concurrentie is tussen de verschillende bladluis-etende lieveheersbeestjes. Een volgende uit het zuiden oprukkende zeldzame soort wants heeft ook een plekje gevonden in het Karregat. De Bonte dennenschildwants is voor het eerst in 2018 gesignaleerd in Nederland. Hij leeft op dennen vooral aan de rand van heidevelden en breidt zich razendsnel uit. Ik heb diverse exemplaren gezien.
Het dode hout wat tegenwoordig gewoon mag blijven staan en liggen, trekt ook steeds meer mooie insecten aan: in mei zat een mannetje Megarhyssa rixator op het dode dennenhout. Het zijn indrukwekkende sluipwespen, waarvan de vrouwtjes hun eitjes afzetten in larven van houtwespen die in het dode hout leven. Een Nederlandse naam is er nog niet. De Houtsluipwesp (Rhyssa persuasoria) was al bekend van het Karregat, de Megarhyssa rixator is een maatje groter en zeldzamer. Alle waargenomen insecten (behalve de vlinders en libellen, die een aparte tabel hebben) staan in bijgevoegde tabel 4.
Waterlobelia rozetten met bloemknoppenOok de bekende Waterlobelia stond er fantastisch bij dit jaar, evenals de Moeraswolfsklauw. In het biotoop schraal heidegrasland is de verdere toename van de korstmossoorten Rendiermos, Rood bekermos en Heidelucifer indrukwekkend. Er valt nog volop te ontdekken in het Karregat, dus ik zal het blijven volgen.
Link naar:
2022_Tabel-1_Dagvlinders_in_het_Karregat.pdf
2022_Tabel-2_Libellen_van_het_Karregat_2003-2022.pdf
2022_Karregat_Tabel-3_nachtvlinders.pdf
2022_Tabel-4_Insecten_waarnemingen_Karregat.pdf145 × 108

WaterlobeliaHet natuurgebied Karregat is begin deze eeuw onderzocht door een groepje IVN-cursisten. Er is uitgebreid verslag gedaan van alle bevindingen van historie, landschap, flora, fauna en beheer. Het bleek een miniatuur pareltje te zijn van ongekend natuurschoon. Sindsdien wordt het gebied nauwkeurig gevolgd en heeft er afgelopen jaar rondom het ven uitgebreid natuurherstel plaats gevonden. Zie hiervoor het verslag van Cor Haest, die vanaf het begin bij het Karregat betrokken is.
Libellen, vlinders en andere insecten worden regelmatig geïnventariseerd. Sommige insecten, zoals de dagvlinders laten zich gemakkelijk overdag zien, andere soorten moeten op een andere manier gezocht. Dat kan met lichtvallen of met stroop, ook kan er gezocht worden naar sporen in de vorm van mijnen, gallen, vraatsporen of uitwerpselen. Van de nacht- en microvlinders hebben we inmiddels ca. 450 soorten gezien, tel daarbij de dagvlinders (23 soorten), libellen (38 soorten) en de overige verschillende insecten, dan zitten we boven de 750 soorten. Nog steeds komen er jaarlijks nieuwe soorten bij. Het overzicht van alle soorten staat in de vier bijgevoegde tabellen.
Gouden dennenstamjagerMeteen na de werkzaamheden zag ik al een grote houtwesp, Sirex noctilio, op de pas gezaagde stammen, en ook twee zeldzame roofvliegen: Gouden dennenstamjagers (Choerades ignea).Bij de libellen zien we dit jaar drie nieuwe soorten! De Vuurlibel is tegenwoordig vrij algemeen, ik heb een vrouwtje gezien, hopelijk heeft zij eitjes afgezet zodat we in de toekomst hier vaker kunnen genieten van deze fraaie felrode libel. De zuidelijke heidelibel was ook een vrouwtje die rondzwierf over de zandverstuiving, deze is zeldzaam in Nederland. Ook zeldzaam is de Zuidelijke keizerlibel, die hier in juli vloog. Hij wordt in Brabant steeds vaker gezien. Komend jaar wordt het spannend wat er aan libellen tevoorschijn zal komen na alle werkzaamheden rondom het ven.
Grijze zandbij
Wespbij In april zijn op het open zand de Grijze zandbijen prachtig te zien: er worden holletjes gegraven, waar de eitjes in gelegd worden, voorzien van voedsel zodat de uitgekomen larven meteen kunnen eten.
Ze worden echter ook nauwkeurig gevolgd door Wespbijen, die parasiteren op de zandbij: de Wespbij legt een eitje bij het eitje van de Zandbij, de Wespbij komt eerder uit en eet het eitje en het voedsel van de Zandbij op.
Giebel In september trof ik twee vissende jongetjes, ze verwijderden de vissen uit het ven, dat was gevraagd door Brabants Landschap. Ze hadden een flinke Giebel gevangen. De Giebel is een karperachtige invasieve exoot, die al behoorlijk ingeburgerd is. Overigens helpen de jongens ook het Karregat afvalvrij te houden door vuurwerkresten op te ruimen na nieuwjaar. Complimenten!
De Waterlobelia stond er dit jaar geweldig bij in het in 2019 geplagde deel van het ven.
Alle bekende sprinkhanen van het gebied, zoals o.a. de Moerassprinkhaan en de Sikkelsprinkhaan, zijn ook gezien.
De verschillende korstmossen (Cladonia-soorten, Rendiermos, Rood bekermos, Rode heidelucifer) breiden zich goed uit in het schrale heide-grasland. Tussen de heideplanten hingen in de herfst ook weer veel cocons van de wespspin. Uit één cocon kunnen zo’n 250 jonge spinnetjes komen, dus daaraan zal ook geen gebrek zijn.
Link naar tabellen:
Tabel-1_Dagvlinders_in_het_Karregat.pdf
Tabel-2_Libellen_van_het_Karregat_2003-2021.pdf
Tabel-3_Karregat-nacht-microvlinders.pdf
Tabel-4_Insecten_waarnemingen_Karregat.pdf