Na het mooie voorjaar volgde een zomer, die aanzienlijk minder mooi was. De temperaturen bleven aan de lage kant en het regende nogal eens, of het dreigde te gaan regenen. Natuurlijk hebben we ook de zon wel gezien, maar vooral het nachtvlinderen bleek lastig in te plannen: als je in het donker in het veld staat, zie je de regen niet aankomen en koude regen op de hete nachtvlinderlamp is funest voor zo’n dure lamp. We hebben ook wel eisen: een zwoele avond met weinig wind, liefst bewolkt zonder heldere maan en genoeg mensen om de spullen weer op te ruimen. De nachtvlinders hebben we maar één keer kunnen inventariseren dit jaar. De nacht voor de biodiversiteitsdag op 11 september is er een lichtval in het Karregat gezet. Het is een grote houten kist met een soort trechter waar in het midden een speciale sterke lamp geplaatst is. De nachtvlinders worden aangetrokken door het licht en vliegen de val in. In de val kruipen ze weg achter de lege eierdozen, die erin staan. ’s-Morgens kan de val gecontroleerd, de vlinders worden gedetermineerd en geteld, waarna ze weer vrijgelaten worden. Er zaten 22 verschillende soorten nachtvlinders in, wat het totale aantal soorten op 106 brengt, over de afgelopen drie jaar.
Dit jaar hebben we het ook weer moeten doen zonder Koraaljuffer. Het is een vrij kleine juffer, die een voorkeur heeft voor voedselarme vennen. In 2006 was hij er voor het eerst, na 2009 is hij niet meer gezien. Opvallend is dat de Waterlobelia, die ook afhankelijk is van de waterkwaliteit, het in dezelfde periode goed deed, en daarna ook snel achteruit ging. Van de Waterlobelia heb ik in het vroege voorjaar 2011 nog één rozetje gezien, maar kort daarna was ook die verdwenen. Ik heb dit jaar verder geen enkel exemplaar meer kunnen vinden. In de zomermaanden zag het water er niet goed uit, het was niet helder, je zag overal groene slijmerige bollen?? De Moeraswolfsklauw en het Oeverkruid zijn nog wel volop aanwezig. De Kleine zonnedauw doet het goed, de Ronde zonnedauw heeft het ook moeilijk. Struik- en dophei breiden zich uit.
De Levendbarende hagedis heb ik regelmatig zien scharrelen en zonnen, ook de Rugstreeppadjes waren er weer. In het najaar trof ik een salamandertje (Triturus sp) aan.
De populatie Moerassprinkhanen is onveranderd.
De verrassing van dit jaar was een Bruine winterjuffer: deze libel heb ik hier nooit eerder aangetroffen, maar de habitat is wel geschikt. Het was maar één exemplaar, dus of er een populatie zal komen is nog maar de vraag. Volgend voorjaar zal ik extra alert zijn op deze soort, die als imago (volwassen libel) de winter doorbrengt en in het vroege voorjaar een partner zoekt en eitjes afzet.
Tineke Cramer, oktober 2011