In 2018 is er een nieuw gedeelte van het nat/dras-gedeelte van het Karregat geplagd (zie verslag 2018), om de vergrassing en dichtgroei tegen te gaan. Toch gaat het met de Waterlobelia steeds slechter. Na het hoogtepunt met een explosie van Waterlobelia’s van pakweg tien jaar geleden, waren er in de laatste jaren nog ongeveer 100 stuks Waterlobelia’s te zien. Dit jaar, na de tweede zeer droge zomer, is het aantal door de verschroeiende zon (40 graden!)gedecimeerd tot ongeveer 25 stuks. De hoofdoorzaak van het bijna verdwijnen van de Waterlobelia is de jarenlange structurele daling van het waterniveau. Het langdurig droogvallen van het zomerbed van het ven blijkt fataal te zijn voor de kwetsbare en steeds zeldzamere Waterlobelia.
Positief is dat naast de bekende Levendbarende hagedis en Rugstreeppad ook een Alpenwatersalamander en een Kleine watersalamander zijn aangetroffen.
De ‘akkers’ monocultuur fijnsparren in het Karregat zijn de laatste twee jaren voor 90% dood gegaan door een agressieve schimmel. Dit is overigens het geval in heel Europa, waar miljoenen fijnsparren het loodje hebben gelegd. De heide, voornamelijk Struikheide en beperkt Dopheide, ontwikkelt zich op diverse plaatsen gestaag. In het schraal grasland doen de korstmossen het steeds beter, met name de korstmossen Rendiermos en Roodbekermos / Heidelucifer, breiden zich sterk uit.
Heide in Karregat augustus 2019Buurtbewoners hebben - op de voedertafel - meerdere malen een eekhoornpaar met jonkies gezien, ook egels zijn gespot.
De dagvlinders die we al vanaf 2007 volgen, laten niet veel bijzonders zien. De aantallen zijn, zoals overal, laag, de Kleine vos liet zich niet zien, het Boomblauwtje ook niet, maar deze laatste is nooit talrijk, dus die kun je gemakkelijk een keer missen. Het overzicht staat op de site.
Ook het libellen-overzicht staat weer op de site.Het nachtvlinder-onderzoek is ook opgenomen in het landelijk netwerk, dus indien mogelijk wordt weer regelmatig geïnventariseerd. We komen inmiddels in de buurt van de 400 soorten en hopen dit volgend jaar te halen. Niet alle nachtvlinders komen op licht, er zijn soorten die op zoetigheid afkomen, daarvoor kun je stroop op de bomen smeren en kijken wie er komt snoepen. Dat zijn dan niet alleen vlinders, ook zie je wespen, boomsprinkhanen, pissebedden, oorwormen en verschillende soorten vliegen meegenieten. Er zijn ook verschillende soorten micro-vlinders, die je gewoon overdag in de zon aan kunt treffen. Je moet goed kijken want vaak zijn ze klein. Zo zagen we dit jaar de Schorsvaandeldrager (spanwijdte van nauwelijks 15 mm), een zeldzaam vlindertje uit de familie sikkelmotten. De larven leven in rottend hout van de eik, soms ook Robinia. In levend blad van de Robinia vond ik dit jaar ook mijnen van een ander microvlindertje, het Acaciawolkje. Deze mijnen zijn pas voor het eerst in 2018 in Nederland aangetroffen, nu dus ook in het Karregat. Hij heeft zich zeer snel verspreid door een groot deel van het land.
Naast de vlinders en libellen zijn er ook diverse andere insectengroepen geïnventariseerd. Van de kevers, wantsen en sprinkhanen is al eerder opgave gedaan, deze zijn aangevuld met nieuwe waarnemingen. Verder is er een begin gemaakt met een lijst van de vliegen en muggen (Diptera), bijen, wespen en hommels (Hymenoptera) en gaasvleugeligen (Neuroptera), zodat we steeds meer op de hoogte zijn van de insecten die in het Karregat aanwezig zijn. (Zie de lijst waarnemingen Karregat).
Tineke Cramer, januari 2020
Schorsvaandeldrager Karregat juni 2019
Acaciawolkje mijn, Karregat sept. 2019