Woensdagavond half mei was er een publieksexcursie in de Moerputten. Volgens de aankondiging in de krant zou op zoek gegaan worden naar de nachtegaal en naar vleermuizen. Al snel laat de nachtegaal zich horen. Er wordt gezocht of we hem kunnen zien maar helaas er is te veel blad aan de bomen. We wandelen rustig verder….
Dan komen we bomen tegen die van boven tot onder in een vrij taai spinsel zijn verpakt. Het blijkt het werk te zijn van heel veel rupsen van de Stippelmot, ook wel Spinselmot genoemd, die hun voedselplant hebben inpakt. De rupsen zijn geel van kleur en hebben onderbroken zwarte streep op de flanken.
Het spinsel biedt enige bescherming tegen vijanden.
Als de voedselplant is kaalgevreten, stappen de niet-volgroeide rupsen niet over naar een andere voedselplant maar ze verhongeren op de kale voedselboom. De volgroeide rupsen verpoppen zich in het spinsel. De rups van de Stippelmot is niet schadelijk voor zijn voedselplanten. Na enkele weken zitten deze weer volop in de bladeren. De Stippelmot zelf legt zijn eitjes op de takken van de voedselplant waar de eitjes overwinteren. Hiermee is de cyclus rond.
Wat we gezien hebben is het werk van Vogelkers-stippelmotten, die de stam en takken van hun voedselbomen geheel inspinnen. De Vogelkersstippelmot is een witte dagactieve nachtvlinder met zwarte stippen op de voorvleugels. In Nederland komen verder de Meidoornstippelmot, de Kardinaalsmutsspinselmot (deze overwintert als pop), de Appelstippelmot en de Yponomeuta rorrella voor. Deze soorten stippelmotten zijn allen nachtvlinders die zeer moeilijk van elkaar zijn te onderscheiden. Hun rupsen van maken aanzienlijk minder dichte spinsels.
Bijna waren we de vleermuizen vergeten maar aan het eind van de avond zijn die ook gehoord en gezien.
Alles bij elkaar een geslaagde avondexcursie!