Op 3 augustus 2014 stond er een excursie gepland met als doel het vinden van de Sleedoornpage. Dit is een vlinder met een vrij verborgen levenswijze. De naam zegt het al, zijn belangrijkste voedselplant is de Sleedoorn.
De mannetjes houden zich meestal op in de toppen van vrijstaande bomen, de vrouwtjes kun je vaker vinden in de struwelen. Omdat ze vaak lastig te vinden zijn, worden ze over het algemeen geïnventariseerd door het tellen van de eitjes. De (witte) eitjes overwinteren en zijn dan op de donkere Sleedoorntakken goed te zien. Het vrouwtje zet ze zorgvuldig een voor een af. In het voorjaar komen de eitjes uit, de rupsen zijn dan in ongeveer twee maanden volgroeid (o.a. afhankelijk van de temperatuur), waarna de rups verpopt. Na ongeveer een maand, in de loop van juli, is de vlinder dan gereed om uit te vliegen. Er vliegt altijd maar één generatie per jaar, ook nooit in grote aantallen.
Twee jaar terug hebben een aantal werkgroepleden eitjes gezocht en gevonden. Nu hebben we op dezelfde plaats gezocht naar de vlinder en ook deze kunnen bewonderen.
Naast de doelsoort van de excursie hebben we natuurlijk veel meer gezien: er waren Bruine, Bonte en Oranje zandoogjes, Hooibeestjes, Landkaartjes, Gehakkelde aurelia’s, Atalanta’s, Icarusblauwtjes, Eikepage en witjes. Ook de libellen waren aanwezig: Watersnuffels, Lantaarntjes, Kleine roodoogjuffers, Tengere pantserjuffers, Houtpantserjuffers, Bloedrode heidelibellen, Steenrode heidelibellen, Grote keizerlibel, de Gewone oeverlibel en een eerste Bruine winterjuffer.
Na deze succesvolle excursie kon iedereen tevreden naar huis om in eigen tuin nog te speuren naar dagvlinders in dit tuinvlinder-telweekend.