Maandagavond 13 juli is voor het eerst sinds de versoepeling van de coronamaatregelen de vogelwerkgroep weer eens echt als groep op stap geweest naar de Koornwaardse plassen (Natuurmonumenten). Op het allerlaatste moment is via de mail een uitnodiging verstuurd en dat resulteerde toch nog in 10 deelnemers. We verzamelden bij de Empelse sluis en liepen vanaf daar het gebied in. Het is een voormalige vuilstort, wat alleen nog te zien is aan de ontluchtingspalen die uit de grond steken. Verder is het een ruig, begraasd gebied met enkele plassen met zandplaten en uiterwaarden.
Als eerst moesten we langs een kudde rode geuzen en daarna wilde paarden, beide met jongen. Daarna hadden we goed uitzicht op de zandplaten. Met name een grote groep lepelaars (ongeveer 30 met jongen) was erg leuk om te zien.
Maar ook grote groepen kieviten, grauwe ganzen, aalscholvers, meerkoeten, kokmeeuwen hadden een plaats op de zandplaten. Verder een grote zilverreiger, visdiefjes, een aantal kuifeenden, scholeksters, wilde eenden, nijlganzen en een verdwaald waterhoen. Op het laatst nog enkele steltlopers, het witgatje en oeverloper en vermoedelijk ook een bosruiter. In de wilgen rondom de plas ook putters, mezen en een groene specht gehoord.
Het toetje was een ijsvogel die zich in het beekje vlakbij de sluis liet zien samen met wat boerenzwaluwen. Het lijkt of we daar als vogelwerkgroep patent op hebben. Al met al was het weer een verademing om samen op pad te zijn. Dit smaakt naar meer.
Tekst: Léon van Balkum
Foto: Henk Vennix (c)