
Allerlei oorzaken liggen er aan ten grondslag, zoals gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, klimaatveranderingen en ‘rovers’ zoals de vos. Ook het vroeg bewerken van het land door boeren zit de weidevogel her en der nog dwars.
Lichtpuntjes
Toch zijn er gebieden waar lichtpuntjes te vinden zijn. Als boeren, weidevogelbeschermers en natuurbeheerders de handen ineen slaan is er namelijk een ommekeer zichtbaar. Dat zegt directeur Jan Baan van Brabants Landschap, die met het coördinatiepunt landschapsbeheer de cijfers van alle weidevogelgroepen in het jaarrapport over weidevogels 2015 heeft uitgebracht. Een rapport vol met min of meer negatieve cijferbrij, maar toch ook vol met positieve elementen.
Succesverhaal
Het grootste succesverhaal speelt zich af rond Geffen, waar twee vogelgroepen (Maasdonk en Geffen) de broedgegevens bundelden. Met name in het gebied ten noorden van Geffen, de Beerse Overlaet en de Kerkdijk, was het een waar feest voor de weidevogelbeschermers. "Dit gebied werkt als een magneet sinds de agrariërs, waterschap Aa en Maas en de weidevogelgroep samenwerken en hier de plasdras-zone is aangelegd. Er werden 314 legsels geteld van nestjes van wel 63 vogelsoorten. De kievit op nummer een met 202 nesten. De grutto op twee met twintig. Maar ook nesten van tal van zeldzamere vogelsoorten zoals de bergeend, graspieper, kleine karekiet, kleine plevier, kluut en rietgors. Ruim tachtig procent van de eitjes kwam uit”, zo meldt het rapport.
Bron: Branats Dagblad 21 maart